Gedragscode bestuurlijke integriteit voor raadsleden en lijstopvolgers

Gedragscode voor raadsleden en lijstopvolgers van de gemeente Huizen vastgesteld in de openbare raadsvergadering van  7 juli 2022 bij besluit nr 8.

Inleiding

De gemeenteraad, het college, de burgemeester en de door de raad ingestelde raadscommissies maken deel uit van het gemeentebestuur. Het zijn bestuursorganen van de gemeente. Deze bestuursorganen kunnen ook aangeduid worden als: “politieke ambten”. De personen in deze ambten (de raadsleden, de lijstopvolgers die zitting hebben in een raadscommissie, de wethouders en de burgemeester) worden “politieke ambtsdragers” genoemd.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen de verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele gemeentelijke organisatie en het hele gemeentebestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende bestuursorganen en hun politieke ambtsdragers. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die zij moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met het ambt samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de gemeenteraad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die zij bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen. 

De gemeenteraad stelt zowel voor de eigen raadsleden als voor de wethouders en de burgemeester een gedragscode vast. In Huizen kiezen we er voor om de gedragscode voor raadsleden ook te laten gelden voor de lijstopvolgers, omdat zijn zitting (kunnen) hebben in een raadscommissie en alle (ook geheime) stukken voor raadscommissies en raad ontvangen, en op die wijze ook deelnemen aan het gemeentelijk besluitvormingsproces. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. 
Veel bepalingen zijn voor raadsleden en lijstopvolgers, wethouders en burgemeester gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. 

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op de wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures, die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. 

Een gedragscode heeft niet de juridische status zoals een door de raad vastgestelde gemeentelijke verordening, waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Bij een gedragscode is sprake van zelfbinding. 
Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. Politieke ambtsdragers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden de politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken. 

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’. 

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Een politiek ambtsdrager verricht zijn werkzaamheden in een glazen huis. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. 
Het werk als politiek ambtsdrager gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is het downloaden van illegale software, het verspreiden van illegale pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie. 

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten. Het begrip netwerkcorruptie is geïnspireerd door het promotieonderzoek van ‘Netwerkcorruptie; wanneer sociaal kapitaal corrupt wordt’ van Willeke Slingerland, 2018.

Opbouw van de gedragscode

Deze gedragscode is als volgt opgebouwd:

  • per artikel wordt steeds eerst de gedragsbepaling vermeld,
  • vervolgens de wettelijke grondslag daarvoor, en 
  • daarna een inhoudelijke toelichting op de gedragsbepaling.
1. Algemene bepalingen

1.1 

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden en lijstopvolgers, maar richt zich daarmee ook tot de gemeenteraad als bestuursorgaan.  

1.2 

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Wettelijke grondslag voor artikel 1

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor zijn leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

2. Voorkomen van belangenverstrengeling

2.1.

Het raadslid en de lijstopvolger leveren de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap respectievelijk benoeming tot lijstopvolger, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de (neven)functie, en geven hem de wijzigingen daarin door. 

2.2.

De informatie betreft in ieder geval: 

  • de organisatie waarvoor de (neven)functie wordt verricht, 
  • de omschrijving van de (neven)functie, 
  • of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap, 
  • of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.  

2.3.

De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Wettelijk kader voor artikel 2

De openbaarmaking van nevenfuncties (artikel 12 Gemeentewet)

Raadsleden maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis.
In artikel 4, lid 4, van de verordening op de vaste raadscommissies 2015 is bepaald, dat deze bepaling ook geldt voor lijstopvolgers.

De met het raadslidmaatschap onverenigbare functies (artikel 13 Gemeentewet)

  • Het zijn van raadslid sluit het hebben van een aantal andere functies uit. 
  • Zodra een combinatie van het raadslidmaatschap met een daarmee onverenigbare functie onherroepelijk is komen vast te staan, dan leidt dat er toe dat betrokkene ophoudt raadslid te zijn (artikel X1 Kieswet).

In artikel 4, lid 4, van de verordening op de vaste raadscommissies 2015 is bepaald, dat deze bepaling ook geldt voor lijstopvolgers.

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de raadsvergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen”.

Verboden overeenkomsten/handelingen (artikel 15 Gemeentewet)

  • Raadsleden mogen in geschillen, waar de gemeente/het gemeentebestuur partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Het is hen verboden bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van het verbod kan door Gedeputeerde Staten ontheffing worden verleend. 
  • Op overtreding van het bepaalde in artikel 15 kan de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het raadslidmaatschap staan (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet). 

In artikel 4, lid 4, van de verordening op de vaste raadscommissies 2015 is bepaald, dat deze bepaling ook geldt voor lijstopvolgers.

Persoonlijke belangen (artikel 28 Gemeentewet)

Een raadslid neemt niet deel aan de stemming over:

  • een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
  • de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort.

Persoonlijke belangen (artikel 2:4, lid 2, Algemene wet bestuursrecht) 

Artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt het volgende: “Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden”.

Toelichting bij artikel 2

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Raadsleden en lijstopvolgers zijn verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

3. Informatie

3.1

Raadsleden en lijstopvolgers gaan zorgvuldig en correct om met de informatie die zij als raadslid respectievelijk lijstopvolger ontvangen, en zorgen ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

3.2

Raadsleden en lijstopvolgers maken niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

Wettelijk kader artikel 3  

Informatieplicht (artikel 169 en 180 Gemeentewet)

  • Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden, alsmede de burgemeester als zelfstandig bestuursorgaan, zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de gemeenteraad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele raadsleden informatie vragen zal die informatie aan de gemeenteraad moeten worden verstrekt. 
  • De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang.

Geheimhouding (artikel 25 Gemeentewet en artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht)

  • Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt het volgende: “Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit”.
  • Op grond van artikel 25 Gemeentewet kunnen het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en een raadscommissie op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding aan de raad of leden van de raad opleggen. 
  • Als geheimhouding is opgelegd aan de raad, dan moet hij In de eerstvolgende raadsvergadering  een besluit nemen of hij de opgelegde geheimhouding wil bekrachtigen, of niet. 
  • Indien geheimhouding is opgelegd aan leden van de raad dan duurt de geheimhouding voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het ook aan de raad is overgelegd – totdat de raad die opheft.
  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht) en wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie (= € 21.750, prijspeil 2021).

Toelichting op artikel 3

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

4. Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

4.1 

  1. Raadsleden en lijstopvolgers accepteren en bieden geen geschenken, faciliteiten en diensten als hun onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.
  2. Raadsleden en lijstopvolgers kunnen, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.
  3. Van een geschenk met een geschatte waarde van meer dan € 50  dat een raadslid of lijstopvolger uit hoofde van het ambt ontvangt, wordt melding gedaan bij de griffier. Het verkregen geschenk wordt geregistreerd en eigendom van de gemeente, tenzij in de melding wordt aangegeven dat het geschenk is/wordt teruggestuurd. 
  4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

4.2

  1. Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente worden door raadsleden en lijstopvolgers openbaar gemaakt binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Zij maken daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen.
  2. De informatie is via internet beschikbaar. 

4.3

  1. Raadsleden en lijstopvolgers melden de griffier de buitenlandse reizen die zij op uitnodiging van derden hebben gemaakt binnen één week na terugkeer in Nederland. Zij melden in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren. 
  2. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar. 

Wettelijk kader artikel 4

De eed of belofte die het raadslid en de lijstopvolger moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder gedragsbepaling 2. 

Toelichting op artikel 4

4.1  

  • Uitgangspunt is, dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. 
  • Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens.  
  • Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval gemeld bij de griffier en niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. 
  • In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven. 

4.2 en 4.3

Het gaat hier om door derden aangeboden excursies, evenementen en buitenlandse reizen die het individuele raadslid/de individuele lijstopvolger aanvaardt. De gedragsbepaling beoogt het voorkomen van de schijn, dat een raadslid/lijstopvolger zich laat fêteren al dan niet met het oog op toekomstige besluitvorming waarbij de belangen van die derde betrokken kunnen zijn.

Onder deze gedragsbepaling vallen in ieder geval niet: 

  • Werkbezoeken die vanuit de griffie worden georganiseerd ten behoeve van raadsleden en lijstopvolgers, waarbij de portefeuillehouder en /of andere leden van het college aanwezig zijn.
  • Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij.  
5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente

5.1

  1. Het college richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente. 
  2. Raadsleden en lijstopvolgers verantwoorden zich over hun gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

5.2

Raadsleden en lijstopvolgers declareren geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan. 

Toelichting bij artikel 5

5.1

Aan raadsleden en lijstopvolgers worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren als raadslid en lijstopvolger mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a. in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;
  • b. indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;
  • c. het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;
  • d. voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet. 

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door raadsleden en lijstopvolgers zelf worden gedaan via hun privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van raadsleden en lijstopvolgers maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

6. Uitvoering gedragscode

6.1 

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin. 

6.2

  • 1.    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over de navolgende onderwerpen:
    • a.    de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;
    • b.    de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;
    • c.    de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente;
    • d.    In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus. 
  • 2.    De afspraken als bedoeld in lid 1, worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode. 

Toelichting bij artikel 6

6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

6.2 

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor de raadsleden, de wethouders en de burgemeester een gedragscode vast te stellen. In Huizen kiezen we er voor om de gedragscode ook te laten gelden voor de lijstopvolgers.
Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren. 
De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (artikel 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit' duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten. 

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, zowel met de raadsleden en lijstopvolgers als met het college van burgemeester en wethouders. 

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de raadsleden en lijstopvolgers eveneens een belangrijke rol in spelen. De gemeenteraad maakt met de burgemeester nadere afspraken over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.
Al deze processuele en procedurele afspraken zijn terug te vinden in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in 6.2, zijn niet uitputtend.